Coronavaccin; Kan de werkgever dit verplichten?

Het jaar 2021 is van start gegaan en helaas is Nederland nog steeds in de ban van het Covid-19 virus. Gehoopt werd dat dit virus binnen enkele maanden zou overwaaien. Ook werd verwacht dat het virus zou worden ingeperkt door de getroffen maatregelen, maar dit bleek niet (voldoende) het geval. Inmiddels is bijna een vaccin beschikbaar waarvan wordt gezegd dat het de bevolking zal beschermen tegen het virus.

In juli gaf ongeveer 75% van de bevolking aan zich te willen laten vaccineren, in november bleek dit percentage al gedaald naar onder de 60%. Het is dus goed mogelijk dat ook op de werkvloer verschil van mening bestaat over het coronavaccin. Wellicht zou een werkgever het liefst zijn personeel gevaccineerd willen zien alvorens de medewerkers weer op de werkvloer toe te laten. Kan een werkgever in een dergelijk geval een vaccinatie verplicht stellen?

Inbreuk op grondrechten
Een ieder heeft het recht op bescherming van zijn of haar lichamelijke integriteit, dat wil zeggen dat men zelf mag bepalen wat wel of niet in, op of met het lichaam gebeurt. Een verplichting tot vaccinatie zou een inbreuk op de lichamelijke integriteit betekenen. Soms kan een dergelijke inbreuk zijn toegestaan, namelijk als deze beperking bij wet is voorzien, noodzakelijk is én proportioneel.

Een verplichting tot vaccineren met een Covid-19-vaccin is momenteel niet vastgelegd in de wet. De vraag is of een dergelijke wet überhaupt zou worden aangenomen gelet op de vrije normen en waarden in Nederland. Het voorgaande is vaker onderwerp van discussie geweest in de Tweede Kamer. De wetgever geeft duidelijk aan dat het vaccinatieprogramma vanuit de overheid een vrijwillig karakter heeft en dat verplichting van vaccinatie niet past bij de Nederlandse vrije normen en waarden.

Ook is de discussie over de noodzakelijkheid van een vaccinatie nog in volle gang. Vooralsnog is hierover nog niet voldoende overeenstemming om te kunnen zeggen dat een verplichte vaccinatie noodzakelijk is voor de bescherming van de volksgezondheid.

Daarnaast is het nog maar de vraag of een verplichte vaccinatie kan worden gezien als een proportioneel middel. Eerst zouden andere maatregelen moeten worden getroffen om te zorgen dat zoveel mogelijk mensen zich laten vaccineren, alvorens over te gaan tot een dermate ingrijpend middel als een verplichte vaccinatie.

Vaccinatie verplichten voor werknemers?
Onder meer in de zorgsector beargumenteren sommige werkgevers dat zij richting derden een zorgplicht hebben en dat de bescherming van de patiënten in bijvoorbeeld een ziekenhuis voor dient te gaan op de wil van de werknemer om zich al dan niet te laten vaccineren.

Een verplichting tot vaccineren zou in het geval van een lopend dienstverband moeten worden vastgelegd in de arbeidsovereenkomst en dit is niet (zonder meer) mogelijk. Ook zou de werkgever in gedachten moeten houden dat hij bij een verplichte vaccinatie aansprakelijk kan zijn voor de eventuele gevolgen van de vaccinatie voor de werknemer (denk bijvoorbeeld aan een allergische reactie).

De werkgever kan wel aanbieden om zorg te dragen voor een coronavaccinatie om die zo (sneller) toegankelijk te maken voor de werknemers. Maar let op, een werkgever mag geen dwang of dreiging uitoefenen op de werknemers om hen aan te zetten tot vaccinatie. Ook mag de werkgever, gelet op de privacywetten, geen medische gegevens van personeel bijhouden waarin wordt vastgelegd of een werknemer al dan niet een vaccinatie heeft gekregen.

In eerste instantie zal de werkgever dus op zoek moeten gaan naar andere manieren om binnen het bedrijf bescherming te bieden tegen Covid-19. Denk aan het beschikbaar stellen van testen, het treffen van extra beschermingsmaatregelen of langer thuiswerken verplichten voor degene die zich niet wil laten vaccineren.

Niet-gevaccineerde weigeren?
In beginsel is een werkgever behoorlijk vrij in de eisen die hij mag stellen ten aanzien van nieuw personeel. Een werkgever mag bijvoorbeeld in bepaalde gevallen van een werknemer vragen om tatoeages of piercings te bedekken. Maar ook ten aanzien van ‘nieuw’ personeel geldt dat een onderscheid op zaken als gezondheid of al dan niet gevaccineerd zijn alleen mag worden gemaakt als dit bij wet is geregeld, noodzakelijk en proportioneel is. Bovendien mag een werkgever niet vragen of een potentiële werknemer is gevaccineerd. Een controle zou dus in de praktijk erg lastig, dan wel onmogelijk zijn.

Zonder aanpassing van wet en regelgeving kan een vaccinatie door de werkgever vooralsnog niet verplicht worden gesteld. Wel is het zo dat wetgeving in verband met Covid-19 nog verder wordt aangepast en dit dus nog kan veranderen. Uiteraard houden wij u op de hoogte van verdere ontwikkelingen over dit onderwerp.

Let op: OR / PVT meer invloed bij ontslag!

Per 1 augustus 2018 zijn de nieuwe uitvoeringsregels bedrijfseconomisch ontslag van het UWV in werking getreden. Nieuw is dat een werkgever/ondernemer de personeelsvertegenwoordiging (PVT) moet raadplegen als hij 25% of meer van de werknemers wil ontslaan. Als er geen PVT is ingesteld, moet de werkgever in een vergadering met de werknemers het voornemen tot ontslag bespreken en daarover advies vragen. Het UWV neemt een aanvraag van de werkgever zonder raadpleging van de PVT namelijk niet meer in behandeling. Dit betekent dat de werkgever de werknemers niet kan ontslaan.

In organisaties met meer dan 50 werknemers was de werkgever al verplicht om de OR om advies te vragen bij bedrijfseconomisch ontslag. Nu geldt dit dus ook voor kleine werkgevers. Maar ook voor organisaties met meer dan 50 werknemers zijn er veranderingen. Is ten onrechte geen OR ingesteld, dan moet er een personeelsvergadering worden georganiseerd om het voornemen tot ontslag te bespreken en de werknemers daarover advies te vragen. Het UWV neemt de ontslagaanvraag dus niet meer in behandeling zonder raadpleging van medezeggenschap.

Unger van Els Advocaten

Per 1 januari 2015 zijn vier belangrijke punten onder meer op het gebied van tijdelijke arbeidsovereenkomsten gewijzigd, door de Wet Werk en Zekerheid:

  1. Een proeftijd in arbeidsovereenkomst van 6 maanden of korter

Praktische oplossing: tijdelijke arbeidsovereenkomst van 7 maanden met een maand proeftijd.

2.  Concurrentiebeding in een tijdelijke overeenkomst is ongeldig, tenzij het concurrentiebeding draagkrachtig is geformuleerd.

Dit betekent een verzwaarde motiveringsplicht voor de werkgever. Het non-concurrentiebeding geldt slechts in het geval van zwaarwegende bedrijfseconomische belangen die specifiek moeten worden benoemd.

3.  Nieuwe verplichting: de aanzegplicht. Uiterlijk 1 maand voor de einddatum van het contract moet de werkgever bij de werknemer aangeven (aanzeggen) of de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet of niet. Dit geldt voor elk tijdelijk contract vanaf 6 maanden of meer.  

Gevolgen niet tijdige aanzegging: werkgever is schadeplichtig voor het loonbedrag over de periode dat de aanzegplicht is geschonden, dus moet 1 maand extra loon betalen.  Let op! Deze vergoeding kan al verschuldigd zijn vanaf 1 februari 2015 voor lopende tijdelijke contracten (i.v.m. de inwerkingtreding per 1 januari 2015).

4.  Nieuwe hoofdregel: geen arbeid, wel loon

  • De bewijslast wordt bij de werkgever gelegd, die dient aan te tonen dat het niet (kunnen) werken voor risico van de werknemer komt.
  • De mogelijkheid om bij cao onbeperkt af te wijken van de loondoorbetalingsverplichting wordt ingeperkt.

Oude hoofdregel: geen arbeid betekende geen loon. Toen gold dat de werknemer moest aantonen dat het niet kunnen werken (door bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid) voor risico van de werkgever kwam, waardoor de werkgever het loon moest doorbetalen. De werkgever kon in de arbeidsovereenkomst afwijken van deze verplichting en opnemen dat de loondoorbetalingsverplichting gedurende de eerste zes maanden van het dienstverband niet gold. Bij CAO kon van de loondoorbetalingsverplichting nog verder (onbeperkt) worden afgeweken.

De Wet Werk en Zekerheid treedt gefaseerd in werking. Per 1 juli 2015 volgen de grootste wijzigingen. Maandelijks zal Unger Van Els Advocaten u daarvan in de komende tijd op de hoogte stellen.

Naast het bovenstaande wijzigt per 1 januari 2015 ook het Ontslagbesluit, waardoor de positie van payrollwerknemers bij ontslag sterker wordt.

Als u vragen hebt over het nieuwe arbeidsrecht neem dan contact op met Unger Van Els Advocaten: 085-7822801