Verborgen camera’s op de werkplek. Hoe ver mag de werkgever gaan?

Wat zijn de regels?
Op veel plekken vindt tegenwoordig cameratoezicht plaats: op straat, in winkels, op scholen en stations. Dat zijn publieke ruimtes waarvoor eigen regels gelden. De werkplek is een besloten omgeving, waarop een werknemer in principe recht heeft op privacy. Voor de werkplek gelden daarom specifieke regels.

Cameratoezicht is een verwerking van persoonsgegevens en valt onder de werking van de AVG. Net als bij cameratoezicht op de openbare weg moet een werkgever een gerechtvaardigd belang hebben om cameratoezicht toe te passen. Een dergelijk belang kan zijn: voorkomen van diefstal of bescherming van werknemers.

Rol ondernemingsraad
Indien binnen een onderneming cameratoezicht wordt ingevoerd of gewijzigd, dan heeft de ondernemingsraad instemmingsrecht. Omdat cameratoezicht ook te gebruiken kan zijn als personeelsvolgsysteem moet de ondernemingsraad instemming verlenen voordat de werkgever camera’s mag ophangen.  De ondernemingsraad ziet erop toe dat de belangen van de werknemers worden afgewogen tegen de belangen van de werkgever. De ondernemingsraad kan voorwaarden stellen aan het voorgenomen cameratoezicht.

Verborgen camera op het werk
Een werkgever mag in uitzonderlijke situaties gebruik maken van verborgen camera’s. Meestal gebeurt dit in het kader van een onderzoek naar onregelmatigheden, zoals diefstal. Bij de totstandkoming van de Wet heimelijk cameratoezicht is bepaald dat het gebruik van camera’s voor werkgevers in uitzonderingssituaties niet strafbaar is. Daarbij gelden wel drie eisen.

De werkgever mag alleen specifiek die werknemers filmen die mogelijk betrokken zijn bij onregelmatigheden; dus niet preventief alle werknemers. Daarnaast moet de werkgever vooraf hebben gemeld dat verborgen camera’s gebruikt (kunnen) worden. Dit kan bijvoorbeeld via een bepaling in de arbeidsovereenkomst of in het personeelsreglement. De derde eis is dat het middel van cameratoezicht wel “proportioneel” moet zijn. Binnen de onderneming dienen geen andere mogelijkheden te zijn om de onregelmatigheden aan te pakken.

Hoe oordeelt de rechter?
Recent heeft Hof Den Bosch een uitspraak over ontslag op staande voet gedaan. De reden voor het ontslag was diefstal. Het bewijs van diefstal was geleverd door beelden van een (verborgen) camera. De op staande voet ontslagen werknemer meende dat het gebruik van de verborgen camera onrechtmatig was.

In het algemeen is het gebruik van een verborgen camera niet toegestaan, oordeelde de rechter. In deze zaak had de werkgever echter voldoende aangetoond dat het gebruik van de camera noodzakelijk was om de waarheid te achterhalen.

Binnen het afvalverwerkingsbedrijf bestond een serieuze verdenking van regelmatige diefstal van bedrijfseigendommen (goud). De werkgever had een algemene mondelinge waarschuwing aan het voltallige personeel gegeven. De werkgever had daarna slechts gedurende een beperkte periode een verborgen camera gebruikt en die camera was uitsluitend gericht op de plaats waarover de werkgever nadere informatie wilde verkrijgen.

Het hof achtte deze in duur beperkte en op één plaats toegespitste inzet van de verborgen camera, afgezet tegen het belang van het bedrijf om te achterhalen welke werknemers goud wegnamen, gerechtvaardigd én proportioneel. Het hof concludeerde dat de inzet van de camera en het gebruik van de camerabeelden niet onrechtmatig was. Kortom, het ontslag op staande voet was gerechtvaardigd.

Bruno van Els

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 14 november 2019 (ECLI:NL:GHSHE:2019:4092)