Zwangerschapsdiscriminatie kan werkgever veel kosten, bewijs via opgenomen telefoongesprek


Discriminatie komt in vele vormen voor. In de praktijk is discriminatie vaak niet te bewijzen. In deze uitspraak kwam de kantonrechter tot de conclusie dat een vrouw niet was aangenomen vanwege haar zwangerschap.

De werkgever dient daarom een jaarsalaris als vergoeding te betalen.

Sollicitatie

Een vrouw die via een uitzendbureau al bij het COA werkzaam is, solliciteert via een open sollicitatie naar een nieuwe functie. Tijdens het tweede sollicitatiegesprek meldt werkneemster zwanger te zijn. De vrouw wordt niet aangenomen. Zij belt met Z, een van de personen die bij het laatste sollicitatiegesprek namens de werkgever aanwezig was. In dit telefoongesprek heeft Z expliciet gezegd dat ze het vanwege de zwangerschap van de vrouw “niet handig” vonden om haar aan te nemen. Het telefoongesprek is door de vrouw opgenomen.

De vrouw berust op dat moment in de afwijzing; ook omdat bij haar de verwachting wordt gewekt dat zij na haar zwangerschap weer kan solliciteren. Na de bevalling verzoekt de vrouw alsnog om aangenomen te worden. Haar wordt meegedeeld dat er geen plaats is omdat een personeelsstop van kracht is. De vrouw legt de afwijzing voor aan het College voor de Rechten van de Mens. Dit college oordeelt dat de werkgever verboden onderscheid naar geslacht heeft gemaakt. De vrouw vordert dan bij de kantonrechter een schadevergoeding ter grootte van 2 jaarsalarissen.

Discriminatie

De kantonrechter komt tot de conclusie dat voldoende is komen vast te staan dat de vrouw vanwege zwangerschap niet is aangenomen voor de functie waar zij naar solliciteerde. Het verweer van de werkgever dat intern een mail was verzonden met twijfel over de geschiktheid van de vrouw en haar opleidingsniveau wordt niet aanvaard door de kantonrechter. Als twijfel over de geschiktheid bestond, was dat weggenomen bij het einde van het tweede sollicitatiegesprek, zo concludeert de rechter.

Nu de werkgever zich schuldig heeft gemaakt aan discriminatie en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld, is de werkgever schadevergoeding verschuldigd. Bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding schat de kantonrechter in dat de arbeidsovereenkomst zonder de discriminatie een jaar geduurd zou hebben en berekent hij de schade op basis daarvan. Daarbij betrekt de kantonrechter de duur van de (interne) opleiding voor de functie en terugloop van werkzaamheden voor de betreffende functie. Dat komt neer op een bedrag van circa € 37.000. De gevorderde vergoeding voor immateriële schade (€ 15.000) wordt door de rechter afgewezen. Psychische schade is onvoldoende onderbouwd.

Bewijsprobleem

Vaak is in situaties waarbij een werknemer of sollicitant meent slachtoffer te zijn van discriminatie (verboden onderscheid) dit lastig te bewijzen . In deze uitspraak werd door de rechter op basis van een opgenomen telefoongesprek het bewijs van discriminatie aanvaard. De werkgever ziet zich geconfronteerd met de gevolgen daarvan: veroordeling tot een aanzienlijke vergoeding.

Bruno van Els

Bron: Rechtbank Den Haag, 24 januari 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:584