Zwijgrecht

Iedere verdachte heeft het recht om te zwijgen en is niet verplicht op vragen van de verhorende (politie)ambtenaar te antwoorden. Dit recht vloeit voort uit de gedachte dat een individu niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Als er tegen een individu “een redelijk vermoeden van schuld” van het plegen van een strafbaar feit is, wordt deze als verdachte aangemerkt en heeft deze het recht om te zwijgen.

Het zwijgrecht geldt tijdens het onderzoek door de politieambtenaren, maar ook ter zitting. De verdachte kan simpelweg weigeren vragen van de politieagent of rechter te beantwoorden, maar ook liegen of het beschermen van medeverdachten valt onder het beroep op het zwijgrecht.

Echter, soms kan men in een strafproces zowel verdachte zijn als getuige. Voor de betrokkene kan de lijn tussen het zijn van verdachte en/of getuigen zodanig vaag zijn, dat het moeilijk is in te schatten of er een beroep op het zwijgrecht kan worden gedaan.

In een recente zaak waarbij een minderjarige verdachte van diefstal die inmiddels was veroordeeld voor zijn aandeel, in de zaak van zijn medeverdachte als getuige was opgeroepen, gaf de minderjarige veroordeelde aan zich op zijn zwijgrecht te beroepen. Ondanks de mededeling van de rechter in kwestie dat dit niet mogelijk was als getuige, hield hij voet bij stuk. Hij werd ter plekke aangehouden op verdenking van meineed!

Had de betrokkene in kwestie vooraf zijn advocaat geraadpleegd, dan had hij geweten dat hem als getuige niet het zwijgrecht toekwam. Laat u zich dus in geval van een strafzaak tijdig informeren!

Bij Voormolen Advocaten kunt u voor strafrechtelijk advies terecht bij mr. H.A. van der Hout.